Om klokslag negen uur arriveer ik. De deuren schuiven geruisloos voor mij open en schuiven even geruisloos weer achter mij dicht. Zo, nu eerst de boel installeren en kijken of alles werkt. Daarna een kop koffie, voordat ik met de eerste groep van deze dag aan het werk ga over het kinderboekenweekthema van dit jaar Opa’s en oma’s. De bibliotheek is echter uitgestorven.
‘Hallo!’ roep ik. En nog een keer: ‘Hallo!’
Het blijft stil.
We hadden toch echt om negen uur afgesproken, de mevrouw van de bieb en ik.
De stoelen voor de kinderen staan klaar, evenals het scherm, de beamer en de flip-over. Ik stal mijn spullen uit en ga op de eerste rij zitten. Gek zo’n bibliotheek met alleen maar boeken, een beetje unheimisch ook. Spooky.
Voor de zekerheid doe ik een snelle inspectieronde. Straks ligt ze ergens tussen de boekenkasten. Mogelijk onwel geworden of wellicht op haar hoofd geslagen door een insluiper die er eerder was dan ik, maar niets van dat al.
Ik ga terug naar mijn stoel op de eerste rij. Het is inmiddels kwart over negen. Ik toets het nummer in dat op mijn contract staat. Niks.
Ik bedenk hoe ik het straks zonder powerpoint ga doen, want geen mevrouw van de bieb, dan ook geen laptop en dus geen powerpoint. Jammer van het leuke filmpje.
En dan, tegen half tien, schuiven de deuren voor de tweede keer open. ‘Joehoe, daar ben ik alweer.’
Daar ben ik alweer? Heb ik iets gemist?
Jazeker, heb ik iets gemist. Meteen achter de schuifdeur op de vloer ligt een A4 met daarop in grote letters geschreven: Gonneke, ik ben mijn laptop vergeten. Even naar huis op en neer. Ben tegen half tien terug.
Laat ik nou altijd, overal, met opgeheven hoofd binnenkomen…