Als klein meisje is rood mijn lievelingskleur. Mijn moeder echter meent dat rood voor een meisje met rood haar niet de goede kleur is, dus draag ik vooral groen en blauw. Als ik zeven ben, gebeurt er iets heel bijzonders: ik krijg ik rode lakschoentjes. Rood, een prachtige kleur dieprood. Ik ben de koning te rijk, als mijn moeder ze eindelijk bij de kassa afrekent. Er is heel wat onzekerheid aan vooraf gegaan, want rood, rood, veel te rood. Misschien dat de verkoopster de doorslag geeft, ‘mevrouw, ze draagt de kleur niet in haar gezicht’ of mijn smeekbedes ‘ik wil ze zó graag, toe nou mama,’ feit is dat ik de schoenen krijg. Rode lakschoentjes met ronde neuzen en drie riempjes over de wreef. Onvoorstelbaar mooi!
Lange tijd is rood een verdrongen kleur, totdat ik een week geleden opeens denk: als schoolschrijver moet ik er niet zo grijzemuizig uitzien. Ik moet vrolijkheid, blijmoedigheid en leukigheid uitstralen. Ik moet inspireren en entertainen. Komaan, laat ik rode laarsjes kopen. Beetje Dikkertje Dap met rode laarsjes voor de regen, maar wel leuk. De rode laarsjes komen er en ook een tas in dezelfde kleur én een shirt met veel rood erin. Al dat rood ligt klaar voor morgen, mijn eerste schoolschrijversdag in het half jaar durende schoolschrijverstraject. Als ik ernaar kijk word ik helemaal blij. Met zo’n sprankelende kleur moet het morgen op De Wegwijzer in Slochteren, een van mijn twee schoolschrijversscholen wel een supervrolijke dag gaan worden.